Tot den
Leser
Beminde Leser, daer en is niemant (mijns bedunckens) so weynich in de Meet-konst ervaren, die niet de overgroote nutticheyt, die de gemeene Werckstucken Euclidis in't verrichten van alle swaerder bewijsen, en heeft vermerckt. Want indien men acht neemt soo op 't gheen doorgaens in deselve Konst, als mede d'andre, die op de Meet-konst gebouwt zijn, te doen of maecken voorvalt: so salmen doorgaens in die niet anders als een geduerig gebruyck en gestadige oeffening der geseyde Werckstucken bevinden. Het welck overwogen hebbende, my heeft doen besluyten, dat, indiender in haer verrichting iets mocht vereyscht ofte begeert wesen; 'tgeen ick soeckende quaem te verkrijgen, ick dan met eenen also mede gelooven mocht, in al de rest voldaen te hebben. Waerom, nadien ick bevondt, dat de gemelde Werckstucken op't veldt heel anders als op 'tpapier en by allerhande Konstenaers en Werckluyden verhandelt wierden: so quam my te vooren, dat sulcx daer uyt ontstaen most, datmen alhier tot derselver verhandeling volgens Euclides doorgaens iets toe-liet oft begeerde, het welck dan op 't veldt niet even-eens en even-licht en konde geschieden. Hierom doen ick dit verder naer-denckende verstondt, datter maer 3 dingen waren, waer op den gantschen handel draeyde: als , van een gegeven punt tot een ander gegeve punt een rechte liny te trecken; een gegeve bepaelde rechte liny in 't oneyndelijck recht uyt te verlengen; en uyt een gegeven punt, als middel-punt, in een gegeve wijtte een rondt te beschrijven: soo heb ick, merckende hoe beswaerlijck de beschrijving eens rondts op 't veldt toeginck, bevonden, om wat reden men aldaer van Euclides wijz was geweecken, en tot een andere, die voor weynig Meetkonstig te houden is, is gekomen. Waer uyt ontstaen is, datmen, indiender, by voorbeelt, een gegeven recht-linischen hoeck in tween gelijck te deelen waer, om de beschrijving van ronden te vermijden, een instrument (Astrolabium genoemt) zijnde een rondt, verdeelt in 360 gelijcke deelen, graden genaemt, die dan elck wederom in 60 andre gelijcke kleender gedeelten, diemen minuten noemt, door 't gedacht verdeelt worden, gewoon is te gebruycken. Waer mede men dan de grootte des hoecks in deselve deelen af-gesien hebbende, naer datmen der wijser op de helft derselve deelen stelt, den hoeck also afdeelt in 2 gelijcke hoecken. Wie isser, die niet en sal bekennen, dat dese manier van doen in de Meet-konst on-
eygen