II Voorstel
Van een gegeven punt A tot een ander gegeve punt B een rechte liny op 't veld te trecken.
Dit werckstuck wort door 't voorgaende te weegh ghebrocht. Want so men eerstelijck de liny AB, die tussen de gegeve punten A en B verdacht wort / tot d'een en d'ander syde verlengt / als hier tot in C, en dan met eenige rechte stock gaet van A naer B, houdende altijt de stocken in A en C recht over malkander / tot dat men zy gekomen in B; so sal also daerdoor van A tot B een rechte liny zijn getrocken / dat is / dat sodanige verbrenging des stocks D het trecken der begeerde liny sal bewijsen.
Het welcke dan noch op een andre wijz geschieden kan / door vinding van verscheyde punten / met hulp van een tweede / sonder de liny AB tot d'een of d'ander syde te verlengen / aldus: Blijvende d'een tot een van beyde stocken A of B, als A, so gebiedt hy de ander ergens tussen A en B als in D een rechte stock over eynde te steecken; sulcx dat de stocken D en B in een selfde sicht-strael verschijnen in A, dat is / dat D kome voor B. Om dewelcke aldaer sodanich te verkrijgen / die in A een teycken doet met sijn handt oft hoedt / naer de rechter oft slincker sijd (naer dat se na de rechter of slincker handt moet gestelt worden) / totter tijdt hy deselve in een sichtstrael met B kome te bevinden. Doende alsdan een teycken met sijn handt of hoedt neerwaerts / so veel te seggen / als dat de stock D als dan moet vast in d'eerde gesteecken / ende recht over eynde gestelt worden. Alle welcke teeckenen den desen tevooren verstaen moet.
Op deselve wijz so mogen ontallicke punten tussen A en B op 't veldt gevonden worden. Volgens welcke manier men mede also / gaende met een reechten stock van A naer B, van het een gegeve punt A tot het ander gegeve punt B een rechte liny op 't veldt trecken kan.