Schets bij opdracht 21

|
Uitwerking Opdracht 21
Vierhoek ABCD is een gelijkbenig trapezium
met zijde AB evenwijdig aan zijde CD
en |AD| = |BC|.
Punt S is het snijpunt van de diagonalen.
Bewijs dat de diagonalen even lang zijn.
- Gegeven is:
- vierhoek ABCD
- AB // CD
- |AD| = |BC|
- Te bewijzen:
- Hulplijn:
- parallellogram EBCD valt binnen het trapezium door lijn DE evenwijdig aan lijn BC te trekken met punt E op zijde AB.
- Omdat vierhoek EBCD een parallellogram is,
daarom zijn de overstaande zijden even lang,
dus is |AD| = |BC| = |DE|
en ook zijn de overstaande hoeken even groot
∠D3,4 = ∠B en ∠E2 = ∠C.
- Omdat zijde AB evenwijdig is aan zijde CD,
daarom Z-hoeken
en dus ∠D3,4 = ∠E1
en ook ∠A1,2 = ∠D1
- Omdat driehoek AED twee gelijke benen heeft
daarom is driehoek AED gelijkbenig
en dus zijn de basishoeken gelijk:
∠A = ∠E1
en dus ook ∠A1,2 = ∠E1 = ∠D3,4 = ∠B1,2 = ∠D1 (stap 2)
- Omdat ∠D3,4 + ∠E2 = 180° (parallellogram)
en omdat ∠D1 + ∠D2,3,4 = 180° (gestrekte hoek)
en omdat ∠E1 + ∠E2 = 180° (gestrekte hoek)
en omdat ∠E1 = ∠D1 (stap 3)
daarom ∠D2,3,4 = ∠E2.
- Omdat ∠C1,2 = ∠E2 (parallellogram)
daarom ∠D2,3,4 = ∠E2 = ∠C1,2 (stap 4).
- De driehoeken ADC en BCD zijn congruent (ZHZ),
daarom zijn overeenkomstige zijden even lang
en dus |AC| = |BD|.
- Conclusie: de diagonalen van gelijkbenig trapezium ABCD zijn even lang.
☐
| |